Lopend vanaf het station richting binnenstad passeren we de Wilhelminabrug met een beeldhouwwerk dat betrekking heeft op de geschiedenis van de stad. Op het werk staat ondermeer het jaartal 1406. In dat jaar werd Anton hertog van Brabant en hield hij zijn Blijde Inkomste. In 1355 sluiten de Brabantse steden en vrijheden een onderling verbond, opdat zij altijd verenigd bij elkaar zouden blijven. Een exemplaar van dit verdrag wordt nog in het depot van het Bossche Stadsarchief bewaard: de 36 zegels die eronder hangen duiden op de ondertekenaars.
Het was noodzakelijk zo'n verbond te sluiten: hertog Jan III had ruim veertig jaar geregeerd en het ging niet zo goed met hem. Op het eind van het jaar zou hij komen te overlijden. Hij had slechts één dochter, Johanna. Zij zou de nieuwe hertogin moeten worden. En zou zij dit aankunnen?
Op 3 januari 1356 wordt Johanna de nieuwe hertogin en legt zij de zogenaamde Blijde Inkomste af. Zij beweert dat zij alle privileges die de Brabantse steden hebben zal eerbiedigen en dat zij Brabant één zal houden. Deze Blijde Inkomste houdt zij in de vier belangrijkste steden van het hertogdom: in Leuven, Brussel, Antwerpen en 's-Hertogenbosch. In ieder van deze steden belooft zij opnieuw dat de stedelijke privilegen gehandhaafd zullen blijven. Daarna beloofden op hun beurt deze belangrijke steden trouw aan de nieuwe hertogin.
Johanna regeerde ruim vijftig jaar als hertogin over Brabant. Na haar dood werd haar achterneef Anton de nieuwe hertog. Ook hij - en na hem de andere Brabantse hertogen - legden deze Blijde Inkomste af. Op die wijze bleven de Bossche privileges door de eeuwen heen gehandhaafd. Hertog Anton van Bourgondië (hij heeft weliswaar deze naam, maar zelf was hij geen hertog van Bourgondië) regeerde slechts negen jaar: in 1415 kwam hij plotseling te overlijden.
Het was zijn bedoeling in 's-Hertogenbosch een burcht te bouwen. In 1410 start hij met deze werkzaamheden in de omgeving van de huidige sluis 0. Henric Oebkens leidt de werkzaamheden. Volgens de hertogelijk rekeningen wordt er hard aan gewerkt. Maar na de dood van de hertog staakt men de werkzaamheden.
Het kasteel wordt niet afgebouwd. De muren blijven onaf staan. Precies honderd jaar later, in 1515, krijgt de stad toestemming om de resten van het kasteel te slopen en de stenen te gebruiken voor de stadsmuren. Maar toen hadden inmiddels ook al Jan IV (in 1415), Filips van St.-Pol (in 1427), Filips de Goede (in 1430), Karel de Stoute (in 1467), Maria van Bourgondië (in 1477), Filips de Schone (in 1482) en Karel V (in 1506) hun Blijde Inkomste in 's-Hertogenbosch.
|